Sensoa analyseerde het jaarrapport 2011 van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid over hiv en aids in België. In 2011 werden 1.177 nieuwe diagnoses met hiv gesteld in België, wat net iets minder is dan vorig jaar (1.198 in 2010). Daarbij worden de trends van de voorbije jaren bevestigd. Bij mensen met een Belgische nationaliteit blijft het aandeel homomannen uitgesproken hoog (82%). Bij mensen met een andere nationaliteit dan de Belgische is de meerderheid nog steeds afkomstig uit sub-Saharaans Afrika. Daarnaast neemt ook bij Europese migranten het aandeel van homoseksuele overdracht toe. Alle Belgische ministers van Volksgezondheid hebben samen het initiatief genomen om één globaal plan uit te werken als antwoord op de hiv-epidemie. Sensoa is verheugd met dit initiatief, temeer omdat ook het werkveld en de doelgroepen bij de uitwerking van het pan worden betrokken.

Diagnose is geen besmetting

In vergelijking met andere landen heeft België een vrij nauwkeurig registratiesysteem. De cijfers laten ons toe om een aantal tendensen vast te stellen over de jaren heen. Toch dienen we voorzichtig te zijn bij de interpretatie. In de eerste plaats gaat het om vastgestelde diagnoses, niet om het volledig aantal nieuwe besmettingen in dat jaar. Veel infecties (besmettingen) worden pas na enkele jaren vastgesteld. Bovendien gaat het om diagnoses die zijn vastgesteld in België. Dit betekent niet noodzakelijk dat de besmetting in België plaatsvond. Veel van de infecties vastgesteld bij mensen met een andere nationaliteit, vonden plaats in het land van herkomst.

In België blijft hiv voornamelijk een probleem bij mannen die seks hebben met mannen

De heteroseksuele overdracht van hiv bij Belgen blijft al jaren min of meer stabiel en is beperkt. Net zoals in de andere West-Europese landen verspreidt hiv zich in de eerste plaats onder mannen met homoseksuele contacten. Dit heeft zowel biologische, sociologische als epidemiologische redenen. Nochtans onderneemt de overgrote meerderheid van mannen met homoseksuele contacten actie om het risico om met hiv besmet te worden, te beperken. Ze gebruiken condooms of hebben seks zonder condoom met iemand waarvan ze weten dat die dezelfde serostatus heeft als zijzelf.

Niet iedereen slaagt daar echter even consequent in. Als hiv meer en meer voorkomt binnen een kleine maatschappelijke groep, neemt het risico op een besmetting bij inconsequent gedrag toe. Tussen 2002 en 2008 is er in heel West-Europa jaar na jaar een sterke stijging geweest in het aantal nieuwe besmettingen onder mannen die seks hebben met mannen. Ook het hoog aantal seksueel overdraagbare aandoeningen speelt daarin een rol: wie besmet is met een soa en hiv, draagt sneller het virus over. Daarnaast maakt een besmetting met een soa het makkelijker voor het hiv-virus om het lichaam binnen te dringen.

Homomannen dienen er zich bijgevolg van bewust te zijn, dat naar schatting één op twintig homomannen nu met hiv leeft. Bovendien gebeurt de grote meerderheid van de besmettingen door mensen die niet weten dat ze ondertussen hiv hebben opgelopen. Condooms gebruiken, regelmatig laten testen en goede afspraken maken met sekspartners blijft dus een absolute prioriteit.

Het is alvast goed nieuws dat Belgische homomannen zich vaker op hiv en soa laten testen dan in de meeste Europese landen. Dat merken we ook aan het dalend aantal homomannen waarbij de besmetting erg laat werd vastgesteld. Extra aandacht voor het actief voorstellen van een test op hiv of soa door bijvoorbeeld de huisarts, kan dit testpercentage alleen ten goede komen.

De hiv-situatie in andere landen weerspiegelt zich in de diagnoses bij niet-Belgen

Een ander beeld zien we bij de nieuwe diagnoses van mensen met een andere nationaliteit. De vastgestelde trends weerspiegelen vooral de aard van de hiv-epidemie in het land van herkomst. Zo is tweederde afkomstig uit sub-Saharaans Afrikaanse landen, ruim één vijfde uit Europese landen en één op de tien uit Amerika of Azië. Een minderheid is afkomstig van Noord-Afrika. Opvallend is dat ook bij niet-Belgen het aantal besmettingen via homoseksuele overdracht de laatste jaren is toegenomen. Het gaat daarbij in de eerste plaats over personen die uit de ons omringende landen komen, waar de verspreiding van hiv ook in de eerste plaats homomannen treft. Het feit dat de besmetting in de meeste gevallen in het land van herkomst heeft plaatsgehad, verklaart mee het groter aantal late diagnoses bij mensen uit andere landen.

Een Belgisch hiv-plan voor een gecoördineerde en volgehouden inspanning

De Belgische en Vlaamse cijfers illustreren nogmaals het belang van volgehouden inspanningen op het vlak van preventie. In Vlaanderen stellen we min of meer dezelfde tendensen vast als in de rest van België. Maar het jaarlijks aantal nieuwe infecties bij homomannen is in Vlaanderen de laatste drie jaar niet verder gestegen. Een rechtstreekse link is niet aantoonbaar, maar dit valt wel samen met de periode waarin Sensoa en andere organisaties nog sterker hebben geïnvesteerd in de sensibilisering van deze doelgroep.
Het is echter niet gegarandeerd dat het om een blijvend effect gaat. Het effectieve gedrag van mensen laat zich slechts tot op zekere hoogte sturen. Zowel een volgehouden sensibilisering, investeren in mogelijkheden voor specifieke groepen om zich vlot te laten testen op hiv en soa, als het verkennen van nieuwe manieren om de epidemie te beïnvloeden, zijn daarom absoluut noodzakelijk.

De hiv-medicatie verandert niet alleen grondig het levensperspectief van mensen met hiv, correct genomen hiv-medicatie doet ook de besmettelijkheid zeer sterk dalen. Maar momenteel wordt hiv-medicatie enkel terugbetaald als het afweersysteem aantoonbare schade heeft opgelopen. Als hiv-medicatie ook kan worden terugbetaald voor mensen wiens afweersysteem nog niet is aangetast, kan dit een preventief effect hebben en ook voordelig zijn voor de gezondheid van de patiënt op langere termijn.
Dit laatste is echter één van de maatregelen die botsen op de complexe bevoegdheidsverdelingen in ons land. Waar preventie in eerste instantie een Vlaamse aangelegenheid is, is behandeling een federale zaak.

Sensoa juicht dan ook het initiatief toe van de Belgische ministers bevoegd voor Gezondheid om tot één afgestemd actieplan te komen voor de periode 2013 tot 2018. Eén van de vertrekpunten daarvoor zijn de bevindingen van het BREACH-congres dat eind september meer dan 300 artsen, onderzoekers, preventiewerkers en mensen uit de doelgroepen samenbracht. Het is de uitdrukkelijke wens van alle ministers dat alle betrokken partijen meewerken aan de uitwerking van dit ambitieus plan tegen juni 2013.

Lees de analyse van de hiv-cijfers